Column: Kappen nou

Gelijke monniken, gelijke kappen. Een oud spreekwoord waar ik mij nog steeds in kan vinden. Niets is erger dan een te kleine kap uitgereikt krijgen, als u begrijpt wat ik bedoel. Soms is het begrijpelijk: als dochter van de leraar kan je in de klas je vinger omhoog steken wat je wilt, het antwoord geven mag je toch niet. En reken er maar op dat je opgezadeld wordt met de klusjes die geen enkele andere leerling wil doen. Allemaal om het mogelijke vermoeden van voortrekkerij teniet te doen. Prima, I get that. 

Ik had echter verwacht dat dergelijk gedoe na de basisschool passé zou zijn. Totdat ik er op de hogeschool achter kwam dat meerdere docenten mij perfect vonden… als pispaal. Werkstukken die ik met een mede-studente maakte, werden bijzonder beoordeeld. Zij kreeg een acht, ik kreeg een vier. Jawel, voor exact hetzelfde stuk! Maar mijn warme respect voor deze ‘docenten’ zakte pas echt naar het vriespunt, toen ik mijn allereerste column schreef en insprak. Klassikaal werden de radio-opdrachten beluisterd en vol spanning wachtte ik op het moment dat mijn engelenstem door de boxen klonk. Man, I fucking nailed it. 

Er zat een ontroerende boodschap in, kritiek én humor. De timing en mijn stemklank waren perfect. Heel de klas genoot hardop lachend van mijn 5 minutes of fame. Tot mijn grote verbazing óók de twee docenten die mijn werk altijd met een zuur gezicht afkraakten. Terwijl zij hun laatste lachtranen wegpinkten, kwam de complimentenstroom op gang. “Kijk, ZO moest een column zijn. ZO moest je een column brengen. Dit was briljant, bijna geniaal, een dikke tien!” 

Enig probleem was dat zij hun loftuitingen deden tegenover een ander meisje. Ze dachten dat het haar ge-wel-di-ge productie was. Totdat zij ietwat overrompeld met een vinger naar mij wees. Na een korte pauze, herstelden Statler en Waldorf zich gelukkig snel. Want tja, columns schrijven… dat was nu niet bepaald journalistiek. Nu ze er nog eens over nadachten, zaten er toch wel een paar flinke missers in. Als je honderd apen honderd jaar laat typen op honderd typemachines, zit er geheid eentje bij die een werk van Shakespeare schrijft. Met andere woorden: een máger zesje voor Sersi.

Eerlijk, ik was na deze (levens)les van slag. Dit waren docenten die continu hamerden op objectiviteit en ethiek, maar zelf hun afkeur voor één naïeve, Brabantse studente niet konden verbergen. Het boeit mij niet eens waarom zij mij uitkotsten. Ik heb er heel wat van opgestoken. Je kan er niet voor zorgen dat iedereen je waardeert. Het leven is niet eerlijk en zit vol onrecht. Maar met een beetje doorzettingsvermogen kom je er toch een heel eind. De studie werd een vier jaar durende strijd. Maar opgeven? Dat plezier heb ik ze nooit gegund. What doesn’t kill you, makes you stronger. En potver… ik ben inmiddels reuzesterk. Dus geacht hypocriet gepeupel, dankjewel voor de krachttraining. Deze – geheid waardeloze – column is voor jullie. Diss you very much.

Sersi