(Illustraties: Pixabay / Mohamed Hassan)
Deze week gaat Joost in zijn rubriek ‘Joost mag het weten’ in op de gemeentelijke financiële stukken, die een vaste jaarplanning kennen. In juni wordt een beleidskader vastgesteld met daarin op hoofdlijnen de plannen voor het volgende jaar. Dat wordt in november concreet gemaakt als de begroting wordt vastgesteld. Lopende het jaar wordt de begroting bijgesteld aan de hand van twee ‘concernberichten’. Tot slot worden in juli van het volgende jaar de jaarstukken vastgesteld. Een gebruikelijke systematiek.
door: Joost Pals, gemeenteraadslid en financieel woordvoerder van de VVD
In de komende weken worden de jaarstukken over 2019 besproken in de gemeenteraad. De documenten staan op de gemeentelijke website en de gemeenteraad is bezig met de voorbereiding. Op donderdag 7 juli worden ze vastgesteld.
Ongekend negatief
De jaarstukken over 2019 zijn opvallend. Het jaarresultaat is ongekend negatief. Ten opzichte van de begroting eindigen de jaarstukken meer dan 13 miljoen euro nadelig. In eerdere columns heb ik al genoemd dat dit een ernstige betekenis heeft voor het fors afnemende weerstandsvermogen. Ook de externe gemeentelijke account wijst erop dat het vrij beschikbare weerstandsvermogen van de gemeente in rap tempo richting nul of zelfs negatief gaat.
Door de ernst van de situatie zou je gemakkelijk een aanverwant aspect vergeten. Namelijk dat er ook ooit een begroting is opgesteld. En dat die begroting al twee keer is bijgesteld. In november 2019 voor de laatste keer.
Realistisch
Dat de jaarstukken nooit identiek zijn aan de begroting is normaal. Dat is ook niet erg. Sterker, het is niet realistisch om dat wel te verwachten. Ja, de begroting is een belangrijk kader, maar gaandeweg doen zich onvoorziene omstandigheden voor. Het zou onverstandig zijn om ongenuanceerd vast te houden aan de oorspronkelijke begroting. Net als in een gewoon huishouden, ook al heb je dan geen begroting of jaarstukken, zijn er meevallers en tegenvallers. Dan pas je je daarop aan.
Fors bijgesteld
Maar de gemeente heeft dus in november de begroting nog bijgesteld. Fors ook, met 11 miljoen. Desondanks is over het laatste deel van het jaar nog een aanvullend tekort van meer dan 2 miljoen gekomen. Dat is zorgelijk als je het hebt over “in control” zijn.
Kijk, dat je bij het vaststellen van de begroting in november 2018 niet helemaal weet hoe het begrotingsjaar in 2019 gaat eindigen is één ding. Maar het is zorgelijk als je met de kennis van september 2019 (dus 8 maanden na de start en 4 maanden voor de finish) er nog zó ver naast zit.
Afwijkingen
Eerdere jaren zijn er ook wel afwijkingen geweest. Toen waar ze veel kleiner, of waren het meevallers zoals in 2017. Dat laatste kwam vanuit het grondbedrijf (de aanleg van nieuwe woonwijken), waar het om grote bedragen gaat.
Organisatie niet ‘in control’
Een belangrijk verschil bij deze jaarstukken, is de keuze van het college om minder conservatief en voorzichtig te begroten dan in het verleden. Die nieuwe aanpak noemt men ‘realistisch begroten . In theorie is dat prima, maar het vereist wel een organisatie die sterk ‘in control’ is en goed kan bijsturen. Dat ontbreekt.
Ruimere jas
Als je dan van voorzichtig begroten naar realistisch begroten gaat, geef je een veelvraat enkel een ruimere jas. Zonder dieet is ook die ruimere jas binnen de kortste keren te klein. De jaarstukken over 2019 zijn die jas waarvan de naden zijn gescheurd.
- Volgende keer heeft Joost het over het gemeentelijk grondbedrijf.