BERGEN OP ZOOM – De gemeente Bergen op Zoom is met de hoogte van de afvalstoffenheffing binnen de wettelijk gestelde grenzen gebleven. Dat oordeelt het Gerechtshof in Den Bosch, die maandag uitspraak heeft gedaan in hoger beroep in een zaak tegen de Belastingdienst. De afvalstoffenheffing is een zogeheten doelheffing, wat wil zeggen dat de opbrengsten alleen gebruikt mogen worden om de werkelijke kosten voor rioolonderhoud te dekken. Gemeenten mogen de belasting niet zomaar verhogen. Nadat de gemeente met bewijsstukken was gekomen dat de heffingen inderdaad kostendekkend zijn, stelde het Gerechtshof de gemeente in het gelijk.
Eerder stelde een lagere rechtbank de Belastingdienst in het gelijk, die stelt dat de gemeente de wettelijke grens voor verhoging van de heffing heeft overschreden. De rechtbank Zeeland/West-Brabant bepaalde dat de gemeente Bergen op Zoom onvoldoende kon aantonen waar de heffing op is gebaseerd. Tegen deze uitspraak is de gemeente in beroep gegaan en het hogere rechtscollege werpt echter alle aangvoerde argumenten van de Belastingdienst terzijde.
Minimabeleid en Saver-dividend
Zo bepaalt het Hof dat de minderopbrengsten door kwijtschelding voor minima -één van de ingediende bezwaren- geen gevolgen heeft voor de rioolkosten. Ook de dividenduitkering die de gemeente van Saver ontvangt heeft geen invloed op de heffingshoogte, oordeelt het Hof. Dat zou alleen zo zijn, als aannemelijk is te maken dat de winsten zijn toe te schrijven aan de "in het kader van de afvalstoffenheffing verrichte diensten". En dat is niet het geval, blijkt uit het oordeel. Het hof verklaart het hoger beroep van de heffingsambtenaar gegrond en het beroep van de bezwaarmakers alsnog ongegrond. De Belastingdienst heeft nog de mogelijkheid om in cassatie te gaan bij de Hoge Raad, maar gezien de uitspraak van het Hof lijkt deze stap onwaarschijnlijk.