KRABBEGAT (ingezonden artikel van de Stichting Vastenavend, bewerkt door de redactie) – Iedereen was, zaterdagavond 1 februari, al vroeg in de Stoelemat. Niet in de dagelijkse kleding, maar verkleed als dweilen; de Krabben waren klaar voor het Neuzebal. Een heel jaar had men erop moeten wachten maar nu stond eenieder in de startblokken om ’n spiksplinternieuw vastenavendliedje in te studeren. Menig Krab had naast zijn vastenavendkleding dit jaar ook een neus meegenomen naar het Neuzebal. Dat kon ook niet anders, met het motto ‘Dweil d’oew neus mar achternaar!’.
Eerst werd de afgeladen volle Stoelemat getrakteerd op een film over de Vastenavend van 11 jaar geleden. Die werd begeleid door een groot orkest, dat zich achter het levensgrote scherm bevond. Vastenavendliedjes werden afgewisseld met moderne muziek. Halverwege de film stopte het orkest en een DJ nam het over. Nadat de DJ de zaal in verroering had gebracht, nam het orkest de laatste minuten muziek bij de film weer voor haar rekening.
Element
Na het einde van de film werd er direct rechtstreeks overgeschakeld naar de Lievevrouwestraat alwaar Prins Nilles III met zijn gevolg en boerenploeg met het ‘liedjesboek’ op weg was naar de Stoelemat. Een dansende en dweilende boerenploeg was er duidelijk ook klaar voor. En Prins Nilles III bracht menig keer de ‘Agge Mar Leut Et’-groet en was duidelijk in zijn element om, voor hem voor de laatste keer als prins, het nieuwe vastenavendliedje te repeteren met de Krabben.
Zo zag men Prins Nilles III nog op het grote scherm en zo baande op een leutige manier de Nilles, gezeten op de schouders van de adjudanten, zijn weg naar voren van de zaal. Prins Nilles III, gevolg, boeren en gapers, allemaal bestegen zij het podium.
Rippetere
Een nieuw vastenavendliedje kan je niet ‘koud’ repeteren zei Prins Nilles III en dus begon men met zangoefeningen. Er werd begonnen met het in een toonladder zingen van ‘Doe’. Dit werd uitgebreid naar ‘Doe d’n neus’ en de stembanden werden verder beproefd met ‘Doe d’n neus op’. De Krabben in de zaal namen de zangoefeningen goed op en het grote moment was aangebroken: het liedjesboek werd opengeklapt en omhoog gehesen. Bijna elke Krab was gefocust op de liedtekst van het refrein…
Regel voor regel werd het refrein door Prins Nilles III voorgezegd en door de Krabben in de zaal herhaald. Langzaam kwam de muziek erbij, gespeeld door het grote orkest dat zich nog steeds op het podium bevond. Al snel werden de contouren van het nieuwe vastenavendliedje duidelijk. Het werd tijd om het liedje nu ook met coupletten te repeteren. Het was nu niet alleen Prins Nilles III die zong, maar alle aanwezige Krabben zongen mee. Het nieuwe vastenavendliedje was de Krabben eigen gemaakt en al zingend vertrok men naar de stad om aldaar verder te dweilen tot de laatste uurtjes.
Het nieuwe vastenavendliedje is als CD te koop bij de Waterput, Dietvorst Feestartikelen, Slijterij de Zeeland, Primara Zonneplein, Ambachtsbakker Bergse Plaat en de Bergse Dumphal. Met de aankoop van de CD steunt u de Bergse Vastenavend, heeft u de tekst bij de hand en de ‘B-kant’ in uw bezit. Daarnaast is het vastenavendliedje ook te streamen via Spotify en Apple Music en te downloaden via Google Play Store en iTunes store.
Vastenavendliedje 2020
DWEIL D’OEW NEUS MAR ACHTERNAAR!
A-kant:
Koeplet I:
Is oew neus ’n fijne, één van je van èt
Is’t ’n ééle n’ouwe of eddem nog mar net
Edde gij ’n gaze, ééne van plestiek
Zittie vast mè lijm of illestiek?
Refrein:
Kek ’s naar m’nne neus
Statie mijn nie flatteus
Edde gij ’m al opgezet?
Lang, dik, dun, kollesaal
Of al zjenderneutraal
’t Mak nie uit wa vor neus da g’et
Snufte geure mar op
’t Klimaat is ier top
D’r zit leut in de lucht van’t jaar
Snuffel van ot en snuffel naar aar
Dweil d’oew neus mar achternaar!
Koeplet II:
Ruukte gij nog welles geure van weleer?
Spieretus, de Zeekant, en ’k weet nie wa nog meer
’t Zijn vervloge luchte, uit de n’ouwe tijd
Mar die ruuk die rakte nooit mir kwijt
Refrein
Koeplet III:
Veertien jaar geleeje in ’t sprookjesjaar
Nam Nilles de Derde vor’t eerst z’n take waar
Mar ’n oliefantje mè d’n lange snuit
Blaas d’éélaas ’t sprookje n’ok weer uit
Refrein
Doe d’n neus op, doe d’n neus op, dweil d’oew neus mar achternaar
Refrein
B-kant
Stad aan ’t Sgeld…
Gezonge deur ’n paar erreme rijke stinkers
Refrein:
Agge mar leut et, wa zijn me toch rijk!
Wa z’op ’t Stad’uis verzinne da zet toch gin zòòje n’aan de dijk?
Al emme gin cent meer en staan me ròòd
Want van z’n levesdage krauw d’n Krab nie blòòt!
De Geméénte die zit aan de grond en op zwart zaad
Weg mè d’éél die reut!
Ok al as ’t Scheldewater tot oew lippe staat
Lang leve de leut!
A’t Suukerlab de H.A.S. was, nouw dan ware me gelijk
In één klap weer rijk!
Want de schouw mot ròòke en ok trekke tegelijk
Ammaal stinkend rijk!
Op de Mart, ’n sirrekustent, ’n baan mè d’ijskouw ijs
Da kost Berrege geld!
Zijn ze nouw mesjokke in ’t stad’uis of van de Weys?
In de stad aan ’t Sgeld!
Braviszieken’uis da kom d’in Roosendaal te staan
Weer ‘n zorreg bij!
’n Krab die dèèr gebore wor is dan ’n Tullepetaon
Dan zijde nie blij!
Foto: Stichting Vastenavend