Ook Van der Kallen roept college op het matje over grondverkoop De Heide

Tekst: Han Verbeem, foto: Pixabay / Geralt

BERGEN OP ZOOM – BSD-raadslid Louis van der Kallen voelt zich op het verkeerde been gezet. Op 12 september en op 8 oktober 2018 heeft hij aan het college van B&W schriftelijke vragen gesteld over de grondverkoop van het eilandje bij De Heide aan een horecaondernemer, voor 1,75 euro per vierkante meter. Uit de beantwoording leidde Van der Kallen af dat de koper nog een naheffing zou krijgen als een horecabestemming op het terrein wordt gevestigd. Een verkeerde aanname, zo beseft Van der Kallen zich inmiddels. "Menige burger zal zeggen of denken: dit stinkt! Hier is een nadere uitleg vereist", zo schrijft de BSD'er vandaag aan het college.

Met zijn brief volgt Louis van der Kallen het VVD-raadslid Joost Pals, dat enkele dagen geleden ook in de pen klom over deze kwestie en gewag maakte van mogelijke onterrechte overheidssteun bij de grondtransactie. Afgezien van de kosten die de horecaondernemer moet maken voor procedures en de aanleg van onder meer parkeervoorzieningen, kan de horecondernemer rekenen op een verveelvoudiging van de grondwaarde als de bestemming verandert van bosgrond naar horecagebruik. "Mijn interpretatie was, dat er buiten ‘kosten’ ook een ophoging van de verkoopprijs zou plaatsvinden", schrijft het BSD-raadslid.

Onderhandse subsidie

Dat zou in dit soort situaties niet ongebruikelijk zijn, aldus Van der Kallen. "Vandaar dat ik na uw antwoord daarvan uitging en dat de eindafrekening zou bestaan uit de gemaakte kosten en een opplussen van de grondprijs van wege de gestegen waarde op basis van de dan wel heldere bestemmingen. Het herlezen van uw antwoord, hoewel vermoedelijk juridisch en financieel correct geformuleerd, doet mij inzien dat uw college klaarblijkelijk zo blij is met de ontwikkeling ter plaatse dat besloten is tot een onderhandse subsidie."

Concurrentievervalsing

Van der Kallen vervolgt in zijn brief: "Ik moet naar mij zelf kijken omdat ik klaarblijkelijk te makkelijk uit ben gegaan van de goede bedoelingen van uw college en van correct handelen. Waarbij in de ogen van de BSD, nu blijkt, dat uw college voorbij is gegaan aan het financiële belang van de gemeente en aan de mogelijk concurrentievervalsende elementen als een ondernemer op deze wijze bevoordeeld wordt."