Column Joost mag het weten
In mijn vorige column ging ik in op de vijf financiële indicatoren. Daarmee kun je vergelijken hoe onze gemeente er voor staat ten opzichte van andere gemeenten. Maar er is ook een andere manier om die vergelijking te maken. Dat is via de zogenoemde taakvelden.
Een paar jaar terug zijn gemeenten verplicht om de baten en lasten te rapporteren in één gelijke indeling. Dat zijn de taakvelden. Op die manier zijn de begrotingen van de ruim 300 gemeenten aardig met elkaar te vergelijken. Zonder de uniforme taakvelden zou je gemeente Appel met indeling A moeten vergelijken met gemeente Peer met indeling P. Onbegonnen werk.
Wel moet je rekening houden met specifieke omstandigheden. Een stad met een centrumfunctie heeft maatschappelijke voorzieningen die een plattelandsgemeente niet heeft. Gemeenten als Amsterdam en Rotterdam zijn anders dan Zwolle en Den Bosch. Dat vertaalt zich ook door in de budgetten. Als je daar rekening mee houdt, kun je een aardige vergelijking maken.
Voor Bergen op Zoom vallen een aantal patronen te ontdekken. In de eerste plaats dat de overhead in Bergen op Zoom fors hoger is dan in andere stedelijke gemeenten. Een nadelig verschil van 4 ton.
Ongetwijfeld zal in de komende periode gezegd gaan worden dat de ozb in Bergen op Zoom onder het gemiddelde ligt. Dat klopt, maar het eerlijke verhaal is wel dat de totale woonlasten in Bergen op Zoom ver bovengemiddeld zijn door de hoge afval- en rioolheffing. Per saldo ligt de opbrengst van de woonlasten in Bergen op Zoom al zo’n 3 miljoen euro hoger dan het landelijk gemiddelde.
De budgetten voor openbare orde en veiligheid springen er ook uit. Die komen in Bergen op Zoom uit op ongeveer 1 miljoen euro. In andere stedelijke gemeenten gaat daar het dubbele naartoe. Voor de financiën is dat voor Bergen op Zoom positief, maar het betekent wel dat er qua handhaving minder mogelijk is.
Het sociaal domein is een bijzondere. Het maakt nogal uit of je vergelijkt met andere stedelijke gemeenten of wanneer je dat doet met het algemene gemiddelde. Niet gek, want juist de stedelijke gemeenten zijn doorgaans de centrumgemeenten die maatschappelijke voorzieningen hebben. Toch zie je ook dan dat in Bergen op Zoom de kosten voor het sociaal domein zo’n 10 procent hoger zijn. Het is nodig om te kijken hoe dat efficiënter kan, zodat de doelgroep zelf zo min mogelijk geraakt hoeft te worden.
De echte klapper blijft echter de combinatie sport, cultuur en musea. Een belangrijke verklaring voor de tekorten van Bergen op Zoom. In onze gemeente gaat daar jaarlijks bijna 5 miljoen euro méér naartoe in vergelijking met andere stedelijke gemeenten. Ten opzichte van het algemene gemiddelde is het zelfs 6 miljoen euro extra. Ook in de begroting voor 2021 stijgt het met 7% fors verder door. Slechts 1,8 procent daarvan is inflatie.
In de krant zijn vorige week miljoenenbedragen genoemd voor de bezuinigingen op sport en cultuur. Twee keer 1,5 miljoen. Het is goed om zulke mega bedragen in perspectief te plaatsen. Ook na die bezuinigingen geeft Bergen op Zoom er nog heel wat meer euro’s aan uit dan het gemiddelde. De taakvelden maken zo’n relativering mogelijk.
Over Column Joost mag het weten
Wekelijks schrijft Joost Pals in zijn column over het financiële wel een wee van de gemeente Bergen op Zoom. Joost is gemeenteraadslid en financieel woordvoerder namens de VVD. In zijn columns legt hij uit over financiële onderwerpen en geeft hij duiding bij de actuele gebeurtenissen. De poging om de gemeentelijke financiën op orde te brengen vormt daarbij een rode draad.