Column Joost mag het weten
Sinds een paar jaar moeten alle gemeenten in Nederland bij de begroting rapporteren over 5 financiële indicatoren. Dat is een goede zaak. Het geeft snel een indruk hoe een gemeente er voor staat. Dat alleen al is van waarde. Maar het maakt ook dat je een gemeente kunt vergelijken met andere gemeenten.
De indicatoren zijn: netto schuldquote, solvabiliteit, grondexploitatie, belastingcapaciteit en structurele exploitatieruimte.
In Bergen op Zoom staat de laatste jaren vooral de netto schuldquote centraal. Dit is de omvang van de netto schulden gedeeld door de totale baten van de begroting. Kort door de bocht: alsof je voor een huishouden het totaal van de hypotheek en eventuele andere schulden deelt door het jaarinkomen.
De schuldquote is in Bergen op Zoom 107% waar dat gemiddeld zo’n 68% is bij gemeenten van 50.000 tot 100.000 inwoners. Omgerekend zou Bergen op Zoom zodoende een schuld “horen” te hebben die ruim 100 miljoen euro lager is.
Kijk je naar de solvabiliteit, dan gaat het om de verhouding van het eigen vermogen ten opzichte van het balanstotaal. De solvabiliteit zegt daarmee ook iets of je bezittingen op de pof zijn gekocht. Bergen op Zoom heeft een solvabiliteit van 5,5% tegenover een landelijk gemiddelde van 27,3%. Geen afrondingsverschil, om het zachtjes uit te drukken.
Om de schulden te beoordelen is het zaak om de schuldquote en solvabiliteit wel in samenhang te zien. Want de solvabiliteit wordt beïnvloed door de financiële waardering van de bezittingen en de wijze van afschrijven. Anderzijds kun je de schuldquote gunstiger maken door zoveel mogelijk “tafelzilver” te verkopen. Immers, met de schuldquote kijk je alleen naar de schulden en niet naar de bezittingen die daar tegenover staan. De schuld verlagen is leuk, maar als je dat doet door je bezittingen in de uitverkoop te doen, dan schiet je daar weinig mee op.
Met de indicator “grondexploitatie” wordt de omvang van de bouwgronden afgezet tegen de totale inkomsten van de gemeente. Een gemeente met veel nieuwbouwwijken scoort hoog. Een paar jaar terug gold dat ook voor Bergen op Zoom. Vooral de wijken Scheldevesting en Markiezaten zorgden daarvoor. De indicator piekte tot boven de 60%. Behoorlijk riskant. Met 14% is het nu weer vergelijkbaar met het landelijk gemiddelde van 15,7%.
De belastingcapaciteit wordt berekend door de woonlasten te vergelijken met het landelijk gemiddelde. In Bergen op Zoom betalen we als inwoners 9% meer dan elders in Nederland. Het verschil met andere gemeentes van 50.000 tot 100.000 inwoners is zelfs nog groter: dan kom je op 14% hogere woonlasten. Omgerekend in eurobedragen hebben we het over zo’n 70 tot 100 euro hogere woonlasten per huishouden. Met circa 30.000 huishoudens geeft dat 2,1 tot 3 miljoen euro wat de gemeente jaarlijks aan bovenmatige belastingen ontvangt.
Tot slot de meest verontrustende indicator voor Bergen op Zoom: de structurele exploitatieruimte. Het saldo van de structurele baten en lasten gedeeld door de totale baten. Die indicator is negatief. Er is een structureel tekort op de exploitatie van 10 miljoen euro. Dat gedeeld door de totale baten van 260 miljoen euro geeft een waarde van -3,8% tegenover 0,5% gemiddeld in Nederland. Van de 5 indicatoren steekt de laatste er qua zorgelijkheid met nadruk bovenuit. Het exploitatieprobleem is in Bergen op Zoom nog veel groter dan de schulden.
Over Column Joost mag het weten
Wekelijks schrijft Joost Pals in zijn column over het financiële wel een wee van de gemeente Bergen op Zoom. Joost is gemeenteraadslid en financieel woordvoerder namens de VVD. In zijn columns legt hij uit over financiële onderwerpen en geeft hij duiding bij de actuele gebeurtenissen. De poging om de gemeentelijke financiën op orde te brengen vormt daarbij een rode draad.