PvdA: problemen pand sushibar grotendeels veroorzaakt door B en W

BERGEN OP ZOOM – De misverstanden en problematiek rondom de ‘sushibar’ zijn de verantwoordelijkheid van het college van burgemeester en wethouders en zelfs grotendeels door hen veroorzaakt. Dat laat PvdA Bergen op Zoom weten in een reactie op een brief van bewoners aan de Boulevard.

Fractievoorzitter Ad van der Wegen wijst op het feit dat er mogelijkheden genoeg zijn geweest voor overleg. Hij schrijft over twee momenten die aanleiding hadden moeten zijn voor een gesprek. Als eerste wijst hij op de ambtelijke toetsing van het initiatief. Toen had al duidelijk moeten worden dat dit in strijd was met het bestemmingsplan. Daarvan vindt zijn partij: "Hóe en óf het college geadviseerd is weten wij op dit moment niet, maar het blijft te allen tijde een collegeverantwoordelijkheid."

Als tweede moment behandelt de brief de advisering van de adviescommissie voor de bezwaarschriften: "Toen u uw bezwaar indiende, hadden alle alarmbellen moeten gaan rinkelen. Ook dat is niet gebeurd en de adviescommissie adviseerde het college uw zienswijze ongegrond te verklaren. Het college nam, onterecht zo bleek later, dat advies over. Opnieuw een gemiste kans.”

Geen verplaatsing

De PvdA vindt het nu nog verplaatsen van het gebouw niet reëel. Wel schrijft Van der Wegen dat de aangekondigde aanpassing van het bestemmingsplan bepaald geen schoonheidsprijs verdient. De huidige strijdigheid met het bestemmingsplan, zo vindt de PvdA, is niet "een gebrek" in dat plan, zoals het college dat bij herhaling blijft noemen. Hierover is de fractievoorzitter van de sociaaldemocraten duidelijk: het is een fout. "Het college mag best vinden dat die maatschappelijke functie op die plaats niet de bedoeling was, maar voor de toetsing zijn zij zelf verantwoordelijk.” Hij sluit af met de mededeling dat zijn fractie het college op deze fout heeft gewezen en gevraagd heeft die te erkennen, wat niet gebeurde. Het ontbreekt B en W aan voldoende realiteitsbesef en flexibiliteit, aldus de PvdA.

Tekst: Hans-Jorg van Broekhoven